Ontwikkelen met en voor de natuur

Natuurbehoud en woningbouw zijn allang geen onverenigbare grootheden meer. Door natuurinclusief ontwikkelen kun je deze maatschappelijke opgaven zelfs perfect verbinden, ook midden in de stad. Als je maar vroeg begint en er goed over nadenkt, zeggen Martijn van Gelderen en Marc Rijs (BPD) en Jip Louwe Kooijmans (Vogelbescherming Nederland).

De rugstreeppad. De dwergvleermuis. Het zijn kleine dieren met een grote reputatie: ze slaagden erin om zand te strooien in het raderwerk van het ontwikkelen en bouwen. Soms kon één vleermuis zorgen voor 25 maanden vertraging, of flinke planwijzigingen. Tegenwoordig worden deze dieren anders bekeken, zegt Martijn van Gelderen, manager Milieu & Omgevingskwaliteit van BPD. ‘Vroeger stonden natuur en wonen scherp tegenover elkaar. Maar nu weten we dat het anders kan. De belangen zijn goed te verbinden. In het stedelijk gebied zijn bovendien al allerlei dier- en plantensoorten aanwezig, van de huismus tot de dwergvleermuis. Soms zijn er zelfs méér soorten dan in het buitengebied.’

Natuurinclusief ontwikkelen

Natuurinclusief ontwikkelen slaat de brug tussen twee grote opgaven van vandaag: de enorme vraag naar woningen, en de noodzaak om de biodiversiteit – buiten én binnen de stad – te beschermen. Als we slim bouwen met de natuur, kunnen we die natuur inzetten om het wooncomfort te verbeteren en onze leefomgeving aan te passen aan de klimaatverandering. Voorbeeldje: was een dwergvleermuis vroeger vooral een stoorzender, nu weten we dat één vleermuis drieduizend muggen per nacht eet. In een klimaatadaptieve, waterrijke omgeving is dat belangrijk voor het wooncomfort. ‘We weten inmiddels veel meer over flora en fauna, over ecosystemen’, zegt Van Gelderen. ‘Dus weten we ook beter welke plekken in de stad belangrijk zijn. Daardoor kunnen we er bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening mee houden.’ Natuurinclusief en klimaatadaptief bouwen is een speerpunt in de duurzaamheidsstrategie van BPD. Als het maar even kan, worden natuur- en groenwaarden omarmd en verrijkt. Een goed voorbeeld is Haverleij, waar slechts 10 procent van het areaal bebouwd is. Een vrij saai agrarisch landschap met beperkte biodiversiteit is hier omgeturnd tot een bont geheel van landschapstypen met veel meer biodiversiteit. In de kastelen Heesterburgh en Oeverhuijze heeft BPD in overleg met Vogelbescherming Nederland gekeken waar neststenen voor vogels en vleermuizen kunnen worden ingemetseld.

Een stevige filosofie

In Vught laten Stadhouderspark en Kloostergoed Theresia mooi zien hoe natuurinclusief ontwikkelen er in de praktijk uitziet. In Stadhouderspark liggen alle woningen in een natuurlijke omgeving. Kloostergoed Theresia wordt afgestemd op de mens én de natuur, dankzij parkachtige lanen, een ongerepte bosrand en planten die insecten en vogels aantrekken. Op veel plekken mag de natuur hier helemaal zijn gang gaan. ‘Bij het stedenbouwkundig plan hebben we al vroegtijdig een ecoloog betrokken om flora- en faunaonderzoek te doen, dus nog vóór de landschapsarchitect aan het werk ging,’ zegt locatiemanager Marc Rijs van BPD, nauw betrokken bij deze plannen. ‘Dit gaat verder dan een paar nestkasten plaatsen. Er ligt een stevige filosofie aan ten grondslag. En hoe eerder je daarmee begint, hoe beter het is. Het landschap en de aanwezige soorten zijn het uitgangspunt van de gebiedsontwikkeling. De vraag is: welke biotopen zijn er nu, en hoe kunnen we die versterken of verrijken? Uiteindelijk wordt zo’n wijk een gebied waar beschermde diersoorten én mensen samen leven. Ze moeten het samen zien te vinden.’

Natuurbeschermers en ontwikkelaars zijn naar elkaar toegegroeid, zegt Jip Louwe Kooijmans, beleidsmedewerker bij Vogelbescherming Nederland en medeauteur van het bekende KAN-rapport ‘Leren van natuurrijke woonbuurten’, waarin succesfactoren voor natuurinclusief bouwen zijn verzameld. ‘Toen ik vijftien jaar geleden namens Vogelbescherming met ontwikkelaars ging praten over ons programma Stadsvogels, stuitte dat intern op groot onbegrip. Het was heulen met de vijand. De ontwikkelaars keken op hun beurt raar naar onze zogenaamde ‘geitenwollen sokken’. Maar dat is totaal veranderd. We hebben elkaar gevonden in een gemeenschappelijk belang.’ Uit het KAN-rapport blijkt dat het aantal broedvogels een goede indicator is voor de natuurwaarde van een buurt. Een natuurinclusief ontwerp dat op vogels inspeelt, zal dus bijdragen aan de biodiversiteit. Buiten de stad, maar ook binnenstedelijk. Hetzelfde geldt voor een ecologische verbinding met de omgeving, behoud van aanwezige beplanting, keuze voor inheemse vegetatie en vasthouden van water in de buurt. Pas als dat goed zit, kun je doorgaan met nestkasten, begroeide gevels en daken.

Haverleij, Den Bosch 5
In Haverleij (Den Bosch) is een vrij saai agrarisch landschap met beperkte biodiversiteit omgeturnd tot een bont geheel van landschapstypen met veel meer biodiversiteit
Vroeg beginnen

Louwe Kooijmans benadrukt dat het belangrijk is om vroeg te beginnen. ‘Hoe eerder je rekening houdt met de natuur, hoe beter. De koplopers onder de ontwikkelaars hebben dat goed begrepen. Die zijn echt niet bang meer voor de korenwolf.’ Zij begrijpen ook, zegt Louwe Kooijmans, dat je doordacht te werk moet gaan: ‘Niet zomaar een nestkast plaatsen en denken dat je er dan bent! Een gebouw is altijd een element van een landschap, net als een boom. Soorten volgen het landschap. De inrichting van de omgeving bepaalt de aanwezigheid of het verdwijnen van dieren.’ Vogelbescherming Nederland heeft inmiddels een toolbox ontwikkeld over natuurinclusief bouwen. Architecten, woningcorporaties, gemeenten en ontwikkelaars vinden daarin inspiratie, nieuws, tips en advies.

Hoe eerder je rekening houdt met de natuur, hoe beter. De koplopers onder de ontwikkelaars hebben dat goed begrepen. Die zijn echt niet bang meer voor de korenwolf
Jip Louwe Kooijmans
Beleidsmedewerker Vogelbescherming Nederland

Gaat het de goede kant op? In september 2021 was Vogelbescherming nog medeondertekenaar van een appel aan de kabinetsformatie om (veel) meer aandacht te besteden aan de natuur. Toch is Louwe Kooijmans positief. ‘De lockdowns en het thuiswerken hebben de belangstelling voor de natuur enorm aangewakkerd. Groen is belangrijk. Dat wordt ook in politiek en ambtelijk Den Haag gezien, én door ontwikkelaars en bouwers. Natuurinclusief bouwen kan ontwerpers de komende jaren inspireren tot nog meer creatieve oplossingen.’ Martijn van Gelderen bevestigt dat: ‘Veel bewoners hebben echt iets met groen en natuur. Moestuinen en de tuinvogeltelling zijn populairder dan ooit. Ook binnenstedelijk rukt het groen op. En vergeet niet: een woning in een groene omgeving is meer waard.’

Nog niet alles is in kannen en kruiken. De serie Spoedcursus Natuurinclusief ontwikkelen op gebiedsontwikkeling.nu voorziet duidelijk in een kennisbehoefte. Er is nog veel te leren: hoe zit het met de bewoners? Wie zorgt voor het beheer en onderhoud? Dat zijn actuele vragen waarvoor vaak nog naar een oplossing wordt gezocht. Van Gelderen: ‘Ontwikkelaars hikken niet zozeer tegen de kosten aan, als wel tegen de tijd die de realisatie kost en de effectiviteit van de maatregelen. In welke zin werken ze echt? En zijn ze betaalbaar, zijn ze het waard? Het blijkt in de praktijk elke keer weer maatwerk.’

 

Op de hoogte blijven van ons werk?